Grenzen

(reacties: 1)

Overkant

Twee rijen tegenover elkaar. De te overbruggen afstand zo’n vijf meter. Sommigen hebben een licht gespannen blik, anderen eerder één vol verwachting. Ik licht de opdracht toe. Op mijn teken begint de rij aan mijn linker zij te lopen – naar de overkant, naar de andere rij. De grote vraag: hoe dichtbij laat ik mijn collega komen?

 

Druk

Valt het jou weleens op? Hoe vaak je als antwoord op de vraag ‘hoe is het met je?’ ‘druk’ krijgt? Werkdruk is een onderwerp dat veelvuldig in allerlei onderzoeken aan de orde komt: hoe medewerkers deze ervaren, hoe hoog hij is, of hij gezond is of niet, of er verschillen zijn tussen landen et cetera. Drukte is daarbij een heel persoonlijke beleving. Niet alleen of je haar ervaart – wat voor de één druk is, is voor een ander gewoon. Maar ook wat de invloed ervan op je is – de één vindt het heerlijk en heeft het als het ware nodig om tot goede prestaties te komen en de ander wordt er zenuwachtig van, heeft het gevoel geen controle te hebben en gaat wellicht fouten maken. Ik schreef hier eerder over in mijn blog Druk, druk, druk.

 

Opdracht

De opdracht voor de ‘linker’ rij was om naar de collega aan de overkant te lopen totdat die aangaf dat hij moest stoppen. De opdracht voor de ‘rechter’ rij was om nauwkeurig op te blijven letten of het nog wel oké was dat zijn collega dichterbij kwam en aan te geven wanneer de ‘loper’ moest stoppen. Niet zo moeilijk toch? Nou…, deze schijnbaar eenvoudige oefening bleek wel wat duidelijk te maken.

 

Te druk

Een veel geuite klacht bij dit bedrijf was dat men het te druk had. Ondanks lange dagen lukte het medewerkers niet om hun werk op tijd af te hebben. Dat had allerlei gevolgen. Om er een paar te noemen:

  • Klanten lieten hun ontevredenheid blijken;
  • De directeur investeerde veel tijd aan het behouden van de klantrelatie. Hij moest daarnaast vaak extra energie steken in controle van het werk vanwege slordigheidjes;
  • Medewerkers maakten steeds langere dagen en werden kribbig naar elkaar toe – de werksfeer kwam onder druk te staan;
  • Enzovoort, enzovoort.

 

Oplossingen

Natuurlijk was dit ‘te druk’-zijn al meerdere malen besproken in het werkoverleg. Iedereen wilde zo snel mogelijk van deze situatie af.
Een voor de hand liggende oplossing leek het tijdelijk inhuren of het aannemen van extra ‘handjes’. In dit geval een lastige vanwege de benodigde specialistische kennis en de druk op de winstmarge van het bedrijf.
‘Meten is weten’ toepassen, bood ook geen soelaas. Het gaf meer inzicht op wat er bij iedereen op zijn bordje lag en wat de gevolgen daarvan waren, maar oplossen deed het het niet.

 

Onverwachts

De linker rij stond bijna bovenop de rechter rij en nog zei de rechter rij geen ‘stop’. Sommigen in de linker rij besloten stil te staan vlak voor hun collega en anderen liepen hun collega voorbij. Wat gebeurde hier? Waar was het natuurlijke mechanisme waarbij we als mens sommigen dichtbij laten komen en anderen liever op afstand houden? Maakte de oefening zichtbaar hoe dit team collectief over zijn grenzen heen liet lopen en kwam daar die ongezonde drukte vandaan? Die vertaling van dit non-verbale gedrag kwam voor hen uit een onverwachte hoek.

 

Ongestoord

Zo had dit team er nog nooit tegenaan gekeken. Schoorvoetend kwamen de verhalen op gang. Over hoe fijn het was dat ze als collega’s altijd bij elkaar terecht konden voor vragen én over wat voor implicaties dit had op de uitvoering van het eigen werk. Dat ze dat eerste vooral niet kwijt wilden maar moeite hadden met het tweede: de gevolgen voor hun eigen taak. Dat ze het lastig vonden om iets in de trant van ‘nu komt het niet uit’ te zeggen - oftewel om hun grenzen te uiten. Dus hielpen ze eerst hun collega om zich vervolgens weer opnieuw in hun eigen werkzaamheden te verdiepen. Wat uiteraard meer tijd kostte dan wanneer ze ongestoord hun werk konden doen.

 

Dialoog

Vanuit dit besef konden we met elkaar aan de slag. Praten over ‘hoe doe je dat dan: je grenzen stellen’ en over ‘hoe komt het dat we elkaars kennis zoveel nodig hebben’. Om vervolgens door te gaan naar ‘wat’ vragen als: ‘wat heb ik hierin (van mijn collega’s) nodig’ en ‘wat zouden we eraan kunnen doen?’. Grenzen aangeven en samen naar oplossingen zoeken was bespreekbaar geworden - een dialoog om samen te bouwen aan een andere werkbeleving.

 

Hoe gewoon is het voor jou om je grenzen te trekken? Wanneer meer, wanneer minder?

Ik ben benieuwd naar je verhaal en help je graag om jouw paaltjes te slaan.

 

Ga terug

Reacties

Reactie door Willem Jan van den Brink |

Als er onenigheid is in 'de club' dan is het best lastig om een grens te stellen tussen mijn aandeel en dat van een ander. Wat moet ik me bijvoorbeeld wel of niet persoonlijk aantrekken? In je blog lees ik dat de dialoog kan beginnen bij het stellen van de juiste vragen.

Beantwoord door Annemieke Smit

Dank je, Willem Jan. Een werkelijk open vraag - eentje die ingegeven is door pure nieuwsgierigheid - ja, dat is een mooi begin.



Reactie toevoegen